skip to Main Content

Collectieve of individuele warmte-oplossing: hoe maak je de juiste keuze?

De afweging tussen een collectieve of individuele warmtevoorziening is vaak de eerste keuze die gemaakt moet worden in de overgang naar een aardgasvrije gebouwde omgeving. Daarvoor bestaat geen standaard succesformule. We zetten op een rij waar je zeker aan moet denken om als professional de juiste keuze te maken.

Ken de unieke warmtevraag

De juiste aanpak van de lokale warmtetransitie is altijd maatwerk. Iedere buurt of wijk is immers uniek en kent een eigen samenstelling van utiliteitsgebouwen en woningen. Het startpunt voor het keuzeproces is de concrete warmtevraag: hoeveel warmte is er nodig? Deze wordt bepaald door het aantal huishoudens in een gebied en de mate van isolatie van de woningen en gebouwen. Zo is een all-electric individuele oplossing alleen mogelijk wanneer de woningen voldoende geïsoleerd zijn. Onderzoeken of een collectief warmtenet uit kan, is alleen de moeite waard als er in een gebied voldoende potentiële afnemers zijn om de benodigde investering terug te kunnen verdienen.

Lage- of midden-, of hoge temperatuur?

De rijksoverheid gaat ervan uit dat alle naoorlogse woningen geschikt kunnen worden gemaakt voor een aardgasvrije oplossing met een temperatuurniveau van 50 0C of lager. Bij deze richtlijn geeft de overheid ook een overzicht van isolatiewaarden waarmee 50 0C of lager inderdaad voldoende is.

Om de mogelijkheden voor een warmtenet te verkennen dient ook in een vroeg stadium gekeken te worden naar de aanwezigheid van duurzame warmtebronnen. Is er voor een specifiek gebied een warmtebron (bijvoorbeeld industrie met restwarmte) in de buurt? Wat zijn de lokale mogelijkheden voor de inzet van relatief nieuwe bronnen zoals geothermie en aquathermie? Welke kosten zijn daarbij te voorzien? Lijkt een combinatie van diverse bronnen nodig om de piek in de wintermaanden te kunnen opvangen? Wat is ervoor nodig om dat te organiseren? Daarbij is het ook belangrijk om naar het benodigde temperatuurniveau te kijken. Sommige duurzame warmtebronnen kunnen midden- of hoge temperatuur warmte leveren, maar vaak is lage temperatuur waar mogelijk efficiënter. Op korte termijn zullen (nog) niet alle woningen in een wijk verwarmd kunnen worden met lage temperatuur en is het nodig om middentemperatuur warmte te leveren óf de warmte bij elke woning op te waarderen naar een hogere temperatuur.

Impact op de openbare ruimte

Als de eerste (technische) verkenningen laten zien dat een collectieve aanpak kansrijk is op basis van de warmtevraag, dan zijn er vervolgens nog allerlei afwegingen te maken. Is er voldoende ruimte in de ondergrond? Is er sprake van een oud stadscentrum en/of een groot aantal monumentale gebouwen, waardoor de aanleg van een warmtenet of de toepassing van isolatie mogelijk erg moeilijk en kostbaar is? Ook ecologische aspecten spelen een rol. Op welke locaties is er mogelijk bomenkap nodig om de infrastructuur te realiseren? Wat zijn de milieurisico’s van warmtewinning uit oppervlaktewater?

Lokaal openbaar bestuur

Naast de mogelijke technieken, vereiste investeringen en praktische overwegingen spelen er ook politieke vraagstukken. Heeft het lokale bestuur een voorkeur voor collectieve of juist individuele oplossingen? Is de deelname van woningcorporaties een doorslaggevende factor voor de haalbaarheid van een warmtenet? Welk duurzaamheidsbeleid hanteren corporaties? Wat is het tijdspad voor verduurzaming van het corporatiebezit, zoals toepassing van isolatiemaatregelen? Hoe is het draagvlak voor warmtenetten onder bewoners? Zijn er nieuwbouwplannen waar aan collectieve warmte wordt gedacht en waar mogelijkheden zijn voor de aansluiting van bestaande bouw? Zijn er aanknopingspunten voor koppelingen met nabijgelegen industrieterreinen en/of utiliteitsgebouwen?

Keuzeproces

Professionals die zijn betrokken bij de keuze tussen een collectieve oplossing en een individuele aanpak staan voor een grote opgave. Zo’n keuze maak je niet alleen. Het gaat erom het keuzeproces te overzien, te monitoren en te ondersteunen. Welke keuzes moeten we samen maken, welke op hoofdlijnen en welke meer in detail? Welke informatie is daarvoor nodig?

In onze opleiding “Professional in de warmtetransitie” begin je al op de eerste lesdag met het maken van dergelijke opdrachten voor de fictieve stad Modahldam. Tijdens de opleiding doorloop je de verschillende processtappen voor het vormgeven van de lokale warmtetransitie. De opleiding wordt verzorgd door diverse docenten die elk hun eigen expertise inbrengen. Zo kom je alles te weten over de technische, financiële, juridische, organisatorische, strategische én communicatieve aspecten van de warmtetransitie.

De business case voor een warmteproject: wat zijn de do’s & dont’s?

Als je de business case voor een duurzaam warmteproject opstelt, zijn er verschillende knoppen om aan te draaien. Jan Willem Zwang, specialist in de ontwikkeling, financiering en exploitatie van duurzame energieprojecten en docent van NIWT, vertelt wat er komt kijken bij een business case voor een aardgasvrije warmte-oplossing.

 

De vereiste investeringen, de verwachte inkomsten en kosten en het gewenste rendement. Dat zijn de belangrijkste bouwstenen van de business case voor een collectieve warmte-oplossing. “Als je de investeringen, kosten en rendementseis op een rij hebt, dan kan je aan de knoppen gaan draaien om de gewenste opbrengsten te gaan realiseren”, vat Jan Willem Zwang samen. “Daarbij spelen naast financieringsmogelijkheden en investeringsafwegingen ook actuele omstandigheden en risico’s mee. Denk aan de mogelijkheden voor een subsidie of een lening met een lage rente, en veranderingen in de gas- en elektriciteitsprijzen.”

Jan Willem Zwang is oprichter en eigenaar van Stratergy, een adviesbureau dat is gespecialiseerd in de ontwikkeling, financiering en exploitatie van duurzame energieprojecten. Hij is al jarenlang betrokken bij de realisatie van warmteprojecten en werkte voor onder meer Essent, AVR, Eteck en AEB. Hij verzorgt de module over finance in de NIWT-opleiding Professional in de warmtetransitie en is docent van de cursus Financiering en business case in de warmtetransitie.

Zwang onderscheidt drie soorten investeringen die nodig zijn voor warmteprojecten: in de opwek, de infrastructuur en de binneninstallaties in gebouwen. “Het is vaak heel lastig om aan de investeringskosten voor een warmtenet te sleutelen. Als je bijvoorbeeld gaat beknibbelen op het leidingenwerk, dan kan je in een latere fase van een project mogelijk niet de hoeveelheid warmte leveren die je zou willen, of er treedt veel warmteverlies op. En als je bespaart op onderhoudscontracten, dan kan dat ten koste gaan van de kwaliteit van het onderhoud en tot allerlei kosten voor reparatie of vervanging leiden.”

Terugverdiencapaciteit

Een belangrijk financieringsvraagstuk om je als warmteprofessional in te verdiepen heeft volgens Zwang te maken met de manier waarop je de totale investeringen verwacht terug te verdienen. “De basis daarvoor is meestal de prijs voor de geleverde warmte. Daarnaast spelen de bijdrage aansluitkosten (BAK) en het vastrecht mee. De maximale warmtetarieven worden jaarlijks vastgesteld door de ACM. In publiek-private samenwerkingsverbanden wordt vaak gekozen voor een prijskorting, terwijl commerciële partijen doorgaans standaard de maximale tarieven hanteren. Dat is een keuze die – net als de hoogte van de BAK – directe impact heeft op de business case.”

Een warmtenet komt in de praktijk alleen van de grond als het project rendabel is. Maar wat is rendabel precies? Zwang: “De vereiste investeringen en de terugverdiencapaciteit – die wordt bepaald door de BAK, het vastrecht en de variabele kosten voor de geleverde warmte – moeten uiteindelijk in balans zijn met de rendementseis. Maar je bepaalt zelf welk rendement je stelt. Commerciële partijen gaan soms uit van een rendement van 10 procent, terwijl een gemeente misschien 4 procent al voldoende vindt om de risico’s af te dekken.”

In drie stappen naar een business case

Om aan de slag te gaan met de business case voor een warmtenet zijn dus verschillende calculaties en afwegingen nodig. Waar start je? Wat zijn de vervolgstappen? “Het begint allemaal met een idee: je wilt een plan realiseren en daar de juiste warmte-oplossing voor vinden”, benadrukt Zwang. “Neem de ontwikkeling van een nieuwe woonwijk, of de uitbreiding van een winkelcentrum of een bedrijventerrein. De warmtelevering moet aan een aantal juridische voorwaarden voldoen, en er zijn verschillende technische keuzes te maken. Na de eerste ideefase volgt daarom een heleboel uitzoekwerk. Wat is de schaalgrootte van het project? Welke lokale bronnen zijn er mogelijk, gezien de warmtevraag van de gebouwen? Daarna start je eigenlijk pas met de financiële vraagstukken. Wat zijn de kosten van de verschillende mogelijke oplossingen? Wat zijn de marktprijzen voor de aanleg van de infrastructuren? Welke kosten komen er kijken bij de aanleg en exploitatie van de bron?”

In de derde stap worden de business cases van de diverse opties uitgewerkt. Daarbij wordt verder ingezoomd op de vereiste investeringskosten, de te verwachten inkomsten en het gewenste rendement. “Elk onderdeel van de business case moet je kunnen onderbouwen. Bijvoorbeeld met offertes van leveranciers, maar ook met cijfers over de warmtetarieven en onderzoeken naar de actuele en toekomstige ontwikkelingen in de energiemarkt. Dat vraagt ook om een visie van jou als professional in de warmtetransitie. Staan financiële afwegingen voorop, of geven zaken zoals comfort of keuzevrijheid voor eindgebruikers de doorslag?”

Eyeopener

Tijdens de tweedaagse cursus Financiering en business case in de warmtetransitie deelt Zwang praktisch toepasbare inzichten, tools en cases. Deelnemers krijgen handvatten om zelf een business case op te stellen voor een warmteproject, en daarbij de verschillende risico’s te verminderen. Er komen thema’s aan bod zoals de stakeholders in het financiële landschap van de warmtetransitie, subsidiemogelijkheden en optimalisaties.

Voor veel deelnemers is de berekening van het rendement op een investering een ware eyeopener, vertelt Zwang. “Commerciële partijen hanteren naar eigen zeggen vaak lage rendementen. Maar het rendement dat jaarlijks wordt geboekt – dat vaak wordt weergegeven in het resultaat na belasting – is niet het enige waarop je moet letten. Minstens zo belangrijk zijn de kasstromen, die bestaan uit de betalingen en ontvangsten van de bankrekening. Het resultaat kan negatief zijn, maar vaak is de kasstroom dan positief. En daar kijken de aandeelhouders en banken naar: geld op de rekening.”

Let op financiële risico’s én kansen, adviseert Zwang. “Denk alleen al aan de warmteprijzen waarmee je rekent. De warmtetarieven van de ACM zijn gekoppeld aan de gasprijzen. Als jouw project sterk afhankelijk is van elektriciteit, zoals bij warmtenetten met een warmtepomp als bron, en de prijzen voor stroom dalen dan verbetert het rendement. In de energiemarkt zijn voortdurend allerlei nieuwe ontwikkelingen. Een realistische business case houdt rekening met mee- én tegenvallers.”

 

De financiering van warmteprojecten komt uitgebreid aan bod in de NIWT-opleiding Professional in de warmtetransitie, die alle actuele inzichten deelt over de verschillende aspecten van de Nederlandse warmtetransitie. Tijdens de NIWT-cursus Financiering en business case in de warmtetransitie duik je de diepte in, en ga je zelf met praktijkvoorbeelden en business cases aan de slag. Kijk voor het volledige programma, de startdata en informatie over aanmelden op de website.

Protest Weerstand Warmtetransitie

Van weerstand naar medewerking in de warmtetransitie

De transitie naar aardgasvrij verwarmen is ingrijpend en complex, en roept regelmatig weerstand op. Hoe kun je als professional het beste mee omgaan? Christien Reichardt, trainer transitievaardigheden, deelt ervaringen, inzichten en tips.

“De transitie naar duurzame warmte raakt elke Nederlander. De overstap naar aardgasvrij wonen betekent dat mensen afscheid moeten nemen van een vertrouwde warmtebron en elektrisch gaan koken. En dan is er ook nog het vooruitzicht dat de straat opengebroken wordt en de cv-ketel uit huis verdwijnt. De alternatieven voor aardgas roepen dan ook regelmatig vragen en zorgen op. Hoe werkt een elektrische warmtepomp precies? Wat zijn de gevolgen voor mijn energierekening? Wat gebeurt er in mijn meterkast als er een warmtenet in mijn buurt komt?

Het omgaan met weerstand is dan ook een veelgehoorde leervraag van de deelnemers aan onze opleidingsprogramma’s. Draagvlak is daarom een thema dat in diverse NIWT-cursussen aan bod komt.

Weerstand bestaat niet

In onze opleidingsprogramma’s werk ik graag samen met trainingsacteurs. Zij kunnen uitstekend een bewoner spelen die bezwaar maakt in de transitie naar aardgasvrij wonen. Vaak vraag ik dan: speel maar iemand met flink veel weerstand, dat helpt voor de oefening.

Ik zal nooit vergeten dat een actrice eens antwoordde: “Ik snap wel wat je me vraagt te spelen, maar realiseer je dat zoiets als weerstand helemaal niet bestaat. Vanuit mijn perspectief ben ik me niet aan het verzetten omwille van het verzet, maar ben ik vooral aan het strijden voor mijn eigen belang. In gesprekken waarin het belang niet wordt gehoord, voel ik me oprecht boos. De ander ervaart dat misschien als weerstand. Maar ík ervaar vooral dat de ander aan het drammen is en mijn perspectief daarop totaal vergeet.”

Zoek naar de behoefte

De boodschap is duidelijk: een bewoner heeft een eigen behoefte of zorg, waardoor hij of zij niet mee wil met jouw plan. Er is geen onwil, maar een ander belang. De sleutel tot succes is om ruimte te creëren voor verschillende visies en om te zoeken naar de onderliggende behoefte of drijfveer. Dat doe je door veel te luisteren, samen te vatten en in te gaan op signalen die je bij de ander opmerkt. Dan kom je erachter dat de bezwaren tegen de overstap naar aardgasvrij heel uiteenlopend zijn. Waar de een zich vooral zorgen maakt om een hogere energierekening, ziet de ander juist op tegen koken zonder gas.

Bied perspectief

Wanneer je de onderliggende behoefte van de ander hebt achterhaald en hier begrip voor hebt getoond, verandert vaak de energie in het gesprek. De ander heeft ruimte gekregen om zich te uiten en voelt zich gehoord. Daardoor neemt de boosheid af. Dat is het moment in het gesprek om perspectief te schetsen. Welke oplossing heb je voor het probleem van de ander? Iemand die opziet tegen het koken op inductie, kun je bijvoorbeeld een kookworkshop en nieuwe pannenset bieden. Iemand die twijfelt aan de betrouwbaarheid van een bepaald type warmtebron, kun je daarover meer informatie aanreiken.

Mijn tip is om de zorgen en oplossingen ook expliciet te benoemen. Zeg bijvoorbeeld: “Je maakt je dus vooral zorgen over de betaalbaarheid en betrouwbaarheid van de aansluiting op het warmtenet. Je bent bang dat je maandelijkse lasten voor verwarming omhoog gaan en dat je tijdens een strenge winter letterlijk in de kou komt te zitten. Ik kan me daar alles bij voorstellen. Wij herkennen de zorgen en we hebben goed nagedacht over de risico’s en oplossingen. Vind je het goed als ik voor je op een rijtje zet hoe we zorgen voor een betaalbare en betrouwbaar alternatief voor aardgas in jouw huis?” Met zo’n attitude en aanpak maak je als professional het verschil voor de warmtetransitie.”

Wil je alles leren over het betrekken van bewoners bij de warmtetransitie en zelf actief oefenen met de communicatievaardigheden die je daarbij nodig hebt? Doe dan mee met de tweedaagse NIWT-cursus Participatie en Communicatie.

Hoe optimaliseer je de business case voor een warmtenet?

Wat zijn de oplossingen voor de onrendabele top en hoe gaan we om met het vollooprisico? Jan Willem Zwang, specialist ontwikkeling, financiering en exploitatie van duurzame energieprojecten en docent van het NIWT, deelt de need to knows.

Uit de praktijk horen we regelmatig een kritisch geluid over de financiering van een warmtenet: “de business case voor een duurzaam warmtenet is nooit sluitend te maken.” Jan Willem Zwang is het daar niet mee eens. “Het is soms mogelijk dat je de business case niet rond krijgt. Maar dat heeft dan vooral te maken met de gekozen techniek, de beschikbare bron, of de prognose van de vraag. In sommige gebieden is een collectieve oplossing niet financieel haalbaar, bijvoorbeeld omdat de warmtevraag niet groot genoeg is om de vereiste investeringen in de infrastructuren te rechtvaardigen. Maar in het gros van de gevallen zijn er allerlei knoppen waaraan je kunt draaien om de business case van een warmtenet te optimaliseren.”

Onrendabele top

De financiering van de onrendabele top is een thema waarover nogal een misverstanden zijn, ziet Zwang, die als oprichter en eigenaar van adviesbureau Stratergy is gespecialiseerd in de ontwikkeling, financiering en exploitatie van duurzame energieprojecten, zoals initiatieven voor aardgasvrije warmte-oplossingen. “De onrendabele top in een business case is alleen onrendabel op papier. Het rendement is in hoge mate afhankelijk van aannames die je doet, bijvoorbeeld over de toekomstige prijzen van gas en elektriciteit, over onvoorziene kosten, of over de rentelasten voor leningen.”

Neem niet elke aanname voor waar aan, adviseert Zwang professionals in de warmtetransitie. “Soms zeggen partijen: ik kan 60 procent van de investeringskosten financieren met een lening met 4 procent rente. Terwijl een andere partij misschien 80 procent kan financieren met een rente van 2 procent. In veel projecten zijn er ook verschillende mogelijkheden voor externe financiering. Denk aan een subsidie vanuit een gemeente of provincie, of een korting op de erfpacht.”

Een realistisch volloopschema

Naast de onrendabele top zien professionals in de warmtetransitie het vollooprisico als een van de grootste uitdagingen voor de business case voor een warmtenet. Zwang: “De planning van de uitrol van het aantal aansluitingen is heel belangrijk om de inkomstenkant van een warmtenet goed te regelen. De planning in de business case moet echt realistisch zijn. Als de business case uitgaat van een heel groot aantal nieuwe aansluitingen in een korte periode, maar de bouwplannen vertragen of veranderen, dan ligt de financiële positie van het warmteproject jarenlang onder vuur.”

De risico’s van het volloopschema zijn heel lastig af te dekken. Aardwarmte Den Haag stond lange tijd bekend als een voorbeeld van een project waarbij het vollooprisico flink was verminderd. Maar dat liep toch niet goed af. De afspraak in Den Haag was dat drie woningcorporaties de bijdrage in de aansluitkosten (BAK) van het totale aantal woningen volgens de geschatte planning zouden betalen, ook als het bouwschema in de praktijk zou wijzigen. Maar de bouwplannen en financiële posities van de corporaties veranderden, en vervolgens hebben ook de andere investeerders zich teruggetrokken. Daardoor is het initiatief uiteindelijk failliet gegaan.”

Wat zijn de kansrijke mogelijkheden om vollooprisico’s te minimaliseren? Zwang ziet drie opties. “Je kunt afspraken maken met projectontwikkelaars over de betaling van de BAK, zodat een vertraging in de uitvoering geen grote negatieve consequenties heeft voor de financiële positie van het warmteproject. Daarnaast kan je in de projectfinanciering scherp letten op de hoogte van de BAK. Kan je de BAK zo laag mogelijk houden, zodat je er niet al te afhankelijk van bent? Of kan je vroegtijdig eigen vermogen opbouwen, zodat je een buffer hebt om eventuele tegenslagen in de aansluitingen op te vangen? Tot slot is het bij grootschalige warmtenetten soms mogelijk om een initiatief op te knippen in een aantal kleine deelprojecten, zoals voor verschillende kavels, elk met een eigen business case.” De praktijk leert bijvoorbeeld dat kleine warmtebedrijven nu extra inkomsten genereren doordat de flexibiliteit van hun warmtebron, die elektrisch wordt gevoed, wordt ingezet om bij te dragen aan de balans op het landelijke elektriciteitsnet.

De werkelijkheid versus de business case

“Een goede business case is niet alleen een kwestie van rekenen: je hebt er ook een visie op de ontwikkeling van de energiemarkt voor nodig”, drukt Zwang professionals in de warmtetransitie op het hart. “Een business case is in feite een Excelsheet met een overzicht van de kosten, baten en risico’s van een project dat je daadwerkelijk wilt realiseren. Maar het is altijd een benadering van de complexe werkelijkheid waarin je opereert. Er zitten aannames in, bijvoorbeeld over schommelingen in de prijzen voor gas en elektriciteit, en de hoogte van onvoorziene kosten. Het is heel ingewikkeld om realistische inschattingen te maken – dat vereist echt een professionele visie en een onderbouwd perspectief. De waarde van een business case bewijst zich nu eenmaal pas in de praktijk.”

Tijdens de driedaagse cursus Ontwikkelen van Warmtenetten gaan deelnemers aan de slag met cases uit de praktijk. Wat komt er allemaal kijken bij een business case voor een warmtenet? Welke stappen moet je doorlopen met welke stakeholders?

Liever de diepte in over de financiële wereld van de warmtetransitie en het onderbouwen van complexe berekeningen? Kijk dan bij de tweedaagse cursus Financiering en business case in de warmtetransitie

Aan de slag in de warmtetransitie? Zo maak je een vliegende start!

De warmtetransitie is niet alleen groots en complex, maar ook interessant en inspirerend. Het NIWT zet op een rij wat je als (startende) professional moet weten als je aan de slag gaat in dit werkveld.

 

Wat is de warmtetransitie?

Nog 95% van de Nederlandse huishoudens is aangesloten op aardgas. De warmtevoorziening van woningen is daarmee verantwoordelijk voor 11% van de totale CO2-uitstoot in Nederland. De warmtetransitie heeft tot doel om de gebouwde omgeving te voorzien van duurzame warmte (en koeling), en levert daarmee een belangrijke bijdrage aan de landelijke klimaatdoelstelling: een klimaatneutrale samenleving in 2050.

In sneltreinvaart expert

Steeds meer professionals zijn inmiddels dagelijks aan de slag met de warmtetransitie. Een complexe uitdaging, waarvoor je naast specialistische expertise ook allerlei praktische en strategische skills nodig hebt. Daarom zet het NIWT zich in om mensen in deze sector te voorzien van relevante en praktijkgerichte opleidingen en cursussen. Onze 3 belangrijkste inzichten voor startende professionals op een rij:

1. De opgave is ingewikkeld én interessant

De warmtetransitie is groots en complex: er zijn veel partijen bij betrokken en uiteindelijk raakt de beweging naar een aardgasvrije gebouwde omgeving elke Nederlander. De diversiteit aan stakeholders en de maatschappelijke impact maken de warmtetransitie een spannend en ingewikkeld speelveld – maar ook een interessant en inspirerend werkterrein. Waar vinden de verschillende partners van lokale warmteprojecten een gedeelde ambitie? Hoe maken we bewoners enthousiast? Wat zijn de vernieuwende initiatieven die klaar zijn voor de toekomst?

Als professional in de warmtetransitie sta je voor een leuke en leerzame opgave, die vraagt om visie, durf, daadkracht, leiderschap en een stevige dosis overtuigingskracht. Bij het NIWT noemen we dat “Transitievaardigheden.” Samen met andere koplopers sta je aan de lat om technische, financiële, organisatorische en juridische vraagstukken op te lossen en steeds van elkaar te leren over wat er werkt (en wat niet!). Ben jij er klaar voor?

2. Er is geen one size fits all

De warmtetransitie is een ingrijpende verandering waarvoor verschillende oplossingen mogelijk zijn. Elk project is maatwerk: de lokale situatie is altijd het uitgangspunt, en er zijn geen standaard aanpakken. Zo is biomassa jarenlang gezien als de heilige graal, terwijl er nu juist discussie over is. Het potentieel van aquathermie en geothermie in Nederland is enorm, maar niet in elke regio ligt de inzet voor de hand. Er zijn hoge verwachtingen van waterstof, maar de grootschalige toepassing in de bestaande bouw laat nog op zich wachten. Ook de organisatorische modellen voor de lokale warmtetransitie zijn niet eenduidig. Welke rol wil de gemeente oppakken? Welke woningcorporaties committeren zich aan een warmtenet? Welke publieke en private partijen worden aangehaakt?

De keuze voor de juiste lokale oplossing is dan ook best een puzzel. De dynamische ontwikkelingen in de warmtetransitie betekenen dat er waarschijnlijk ook nooit een one size fits all oplossing zal ontstaan. Maar dat maakt het werkveld natuurlijk ook zo fascinerend en inspirerend. Je blijft continu leren en groeien!

3. Stakeholdermanagement is key

Het succes van de warmtetransitie valt of staat met de samenwerking tussen verschillende betrokkenen: gemeenten, woningcorporaties, warmteproducenten, energieleveranciers, netbeheerders, bouwbedrijven, ondernemers, bewoners… Stakeholdermanagement is het codewoord voor professionals die vaart willen maken met aardgasvrije projecten. Waar liggen de belangen van de verschillende partijen? Wat is het gezamenlijke belang? Welke rollen, taken en verantwoordelijkheden zijn er dan mogelijk?

Stakeholdermanagement vereist inhoudelijke kennis én praktische vaardigheden. Hoe breng je het speelveld in kaart? Welke belangen spelen er? Op welke manier activeer je de diverse stakeholders? Welke rol kies je als professional: pak je zelf het podium, of mobiliseer je je netwerk? Heb je oog voor verschuivende belangen en doelen? De expertises en ervaringen van vakgenoten en doorgewinterde specialisten zijn onmisbaar om steeds stappen vooruit te zetten. Bij NIWT zien we dat professionals in de warmtetransitie deskundige doeners zijn die aan de slag gaan met concrete uitdagingen, die continu werken aan kennis en vaardigheden, en die de juiste (kennis)partners opzoeken om verder te komen.

 

Als professional het verschil maken in de warmtetransitie? Bekijk dan onze opleiding “Professional in de warmtetransitie” een programma dat de unieke combinatie biedt van brede kennis over het werkveld en je helpt met het ontwikkelen van transitievaardigheden.

Wil je maandelijks warmtetransitie nieuws en inspiratie in de je inbox? Meld je dan aan voor onze nieuwsbrief!

De warmtetransitie als interactieve opgave: welkom in Modahldam

Wat is Modahldam?

Modahldam is een stad die eruitziet als een gemiddelde stad in Nederland. Met een oud stadscentrum van voor 1900 en daaromheen vooroorlogse wijken. Vanaf de jaren ’60 is de stad flink aan het uitbreiden geweest en vanaf ’92 is er veel nieuwbouw bijgekomen ten noorden van de spoorlijn. Inmiddels wonen er ongeveer 40.000 mensen, voornamelijk in grondgebonden woningen. Voor de huidige warmtevoorziening zijn al deze woningen aangesloten op het gasnet. Kortom: een modale stad!

Waar heeft Modahldam zijn naam aan te danken?

De stad is ontworpen door Mark Wolf en Ahmad Alo, in opdracht van Christien Reichardt. Christien zocht een “doorsnee” stad met een modern tintje en werd door de naam van Ahmad Alo geïnspireerd tot een anagram (met een paar letters verschil).

Wie wonen er allemaal in Modahldam?

In Modahldam woont een doorsnee afspiegeling van de Nederlandse maatschappij. In de vinex wijken leeft de energietransitie niet zo, die huizen zijn goed geïsoleerd en de meeste daken hebben daar zonnepanelen. In de wijken waar veel goedkope huurflats staan neemt helaas de energiearmoede toe. Dat in contrast met de villawijk in het westen van de stad, waar men juist felle protesten maakt tegen de plannen voor nieuwe windmolens ‘in de achtertuin’.

En welke professionele instanties spelen een rol?

Uiteraard is de Gemeente Modahldam druk bezig met de verduurzaming van de stad. De gemeente heeft de regie in het aardgasvrij verwarmen van de stad en is daarom gesprekken aan het voeren met diverse warmtebedrijven, energieleveranciers en netbeheerders. Ook de eigenaren van de kassen in het zuidoosten en van de fabriek met behoorlijk veel restwarmte zijn belangrijke spelers. Op het industrieterrein in het noorden heeft een aantal ondernemers de handen ineengeslagen voor een lokale energie coöperatie.

Wat maakt Modahldam zo bijzonder?

Wat de stad bijzonder maakt, is dat het in feite een samen knip- en plaksel is van meer dan 10 verschillende bestaande steden en gebieden. Het is dus niet een compleet verzonnen stad, maar gebaseerd op de werkelijkheid! Dat betekent dat we daadwerkelijke data tot onze beschikking hebben over bijvoorbeeld gebouwtypen, bouwjaren, energie labels, warmtevraag etc. Ook bijzonder is dat er al projecten lopen met een geothermie- en een aquathermie bron en er een biomassacentrale staat.

Hoe wordt Modahldam gebruikt in de opleiding?

Tijdens de opleiding “Professional in de warmtetransitie” maak je direct uitgebreid kennis met Modahldam. Per module maak je samen een opdracht. Die opdrachten bouwen steeds op elkaar voort. Zo ga je bijvoorbeeld eerst kijken welke wijken zich het beste lenen voor een warmtenet, welke voor individuele oplossingen en welke voor de “aardgasvrij-ready” strategie. Vervolgens ga je die verschillende projecten helemaal uitwerken: met welke stakeholders krijg je dan te maken? Hoe ga je de participatie van bewoners opzetten? En hoe kom je met elkaar tot een sluitende businesscase? En welke afspraken leg je dan vast?

Vraag brochure aan

Hoe ziet Modahldam eruit in 2050?

Dat is precies de vraag aan de deelnemers van onze programma’s! Eén ding is zeker: de gaskraan is dan dicht en Modahldam wordt volledig voorzien van warmte door middel van een duurzame bronnenstrategie. Welke oplossing precies waar wordt gebruikt en op welke manier dat is georganiseerd… dat is aan jou!

Gratis opleidingsadvies

Ben je benieuwd of een van onze cursussen bij je past? Of heb je meer vragen over ons volledige aanbod? Onze opleidingsadviseurs helpen je graag verder! Neem gerust contact op via info@niwt.nl of bel naar 030 2006912

“Een opleiding volgen bij ons draait om direct toepasbare kennis, relevante vaardigheden en het ontwikkelen van persoonlijk leiderschap”

3 belangrijke aandachtspunten bij de PBL startanalyse

De startanalyse voor aardgasvrije buurten van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) is ontwikkeld als een transparant en openbaar instrument. De startanalyse wordt dan ook veelgebruikt door gemeenten die bezig zijn met de warmtetransitie. Niek Brinkhof, adviseur van De Warmtetransitie Makers en ontwikkelaar bij het NIWT, vertelt waar je op moet letten om de startanalyse goed in te zetten en noemt de drie grootste aandachtspunten bij het interpreteren van de data.

Beperkingen

De PBL-startanalyse is een handzaam model om mee te starten, of om als controlestap te gebruiken: je krijgt snel een overzicht van oplossingsrichtingen. Omdat het een landelijk model is, is het ook mogelijk om het beeld voor verschillende gemeenten met elkaar te vergelijken. “Je moet echter geen definitieve conclusies trekken uit de analyse, of er je keuze volledig op baseren”, waarschuwt Brinkhof. Wat zijn de grootste beperkingen van de startanalyse?

Momentopname

Allereerst wijst Brinkhof aan: “De informatie in de startanalyse is een momentopname van openbare data. De gegevens zijn daarom niet altijd actueel meer. En vanwege het gebruik van openbare data is de analyse niet altijd accuraat of voldoende specifiek voor de lokale situatie.”

CBS-indeling van buurten

Een tweede issue heeft ermee te maken dat de startanalyse uitgaat van de CBS-indeling van buurten. “In de Transitievisie Warmte zijn de wijken en kavels aangewezen die als eerste aardgasvrij worden. Deze indeling komt niet altijd – of eigenlijk: meestal niet – overeen met de CBS-buurten. Er kunnen bijvoorbeeld in één buurt veel verschillende soorten bebouwing zijn, waardoor er verschillende oplossingen nodig kunnen zijn. “

Aannames

Verder waarschuwt Brinkhof voor een juiste interpretatie van de resultaten van de startanalyse. “Het is een vereenvoudigd model van een complexe werkelijkheid, met allerlei aannames en meerdere aandachtspunten. Daardoor bestaat het risico dat je tot de verkeerde conclusies komt. Dat risico is natuurlijk altijd aanwezig als je een model gebruikt, maar in de warmtetransitie is het extra relevant om erop te letten. De keuze voor een aardgasvrije oplossing heeft natuurlijk een enorme impact voor een lange periode.”

Verdiepen

“Er zit heel veel informatie achter het model. De oplossing met de laagste nationale kosten wordt gepresenteerd op de kaart, maar het is niet direct inzichtelijk wat de verschillen zijn met andere oplossingen. Als het beeld dat de startanalyse schetst niet overeenkomt met het beeld dat een gemeente zelf heeft – bijvoorbeeld op basis van een andere analyse – is het raadzaam om dieper in de data te duiken.”

De WarmteTransitieMakers gebruikt voor gebiedsanalyses naast de startanalyse ook een speciale Warmtetool. Daarin worden data van de gemeente gecombineerd met kerngetallen en met calculaties van de kosten en CO2-reductie van collectieve en individuele oplossingen, zoals warmtenetten en warmtepompen. Dan ontstaat een veel gedetailleerder beeld. Het Expertisecentrum Warmte deelt ook veel kennis, factsheets en handreikingen.

  

In de NIWT-opleiding “Professional in de warmtetransitie” leer je actuele kennis over het veelzijdige werkveld én ontwikkel je de vaardigheden om de beweging naar aardgasvrij wonen daadwerkelijk verder te brengen.

3 tips voor een succesvolle publiek-private samenwerking aan de warmtetransitie

Publiek-private samenwerking is een terugkerend thema in de actuele discussies over de warmtetransitie. Ludo de Haan, directeur van NIWT, deelt 3 tips om als professional in de warmtetransitie de samenwerking tussen publieke en private partijen in goede banen te leiden.

“Publiek-private samenwerking (PPS) is een hot topic in de warmtetransitie. Er is een groeiend besef dat je alleen met een goede samenwerking tussen overheden en marktpartijen de juiste oplossing vindt voor een aardgasvrije warmtevoorziening.

Bij het NIWT merken we dat er in de warmtetransitie nog relatief weinig awareness is van het belang van PPS. In onze cursussen “Ontwikkelen van warmtenetten” en “Contracteren in de warmtetransitie” komen daarom de mogelijkheden en de voor- en nadelen van PPS uitgebreid aan bod. Hoe ziet PPS er vanuit juridisch perspectief uit? Wat is er complex aan? Wat zijn de aandachtspunten voor een gemeente?

De belangrijkste tips die we onze deelnemers meegeven:

1. Start met de stakeholders

De warmtetransitie wordt nogal eens gezien als een technisch vraagstuk, dat draait om de keuze voor een all electric aanpak, de inzet van duurzame gassen, of de aanleg van een warmtenet. Maar de organisatorische en communicatieve vraagstukken zijn minstens zo belangrijk. Welke betrokkenen zijn er? Wat zijn de verschillende belangen? Welke zorgen zijn er bij de diverse partijen? Wat zijn de rollen, taken en verantwoordelijkheden van de diverse partijen? Wie draagt welke (financiële) risico’s?

Het startpunt voor een succesvol PPS-project is dan ook niet een technisch ontwerp, maar een open gesprek over de belangen, posities en risico’s van alle betrokkenen. Leg allemaal je belang op tafel en wees transparant over de bijdrage die je bereid bent te leveren aan het project. Daarmee ontstaat vertrouwen – en dat is een absolute voorwaarde voor een productieve samenwerking.

2. Let op de timing

De gemeente heeft als regisseur van de lokale warmtetransitie een sleutelrol in de opstart van PPS-projecten. De nieuwe Warmtewet geeft de gemeente een extra stevige positie, bijvoorbeeld als het gaat om de aanwijzing van kavels waar marktpartijen een warmtenet realiseren. Idealiter verkent de gemeente in een vroege fase de mogelijkheden voor PPS, en worden marktpartijen al vanaf de allereerste start van het ontwikkelproces aangehaakt om mee te denken over oplossingen. Met PPS brengt de gemeente de kennis en kunde van alle aspecten van de lokale warmteketen samen. Alle uitdagingen, issues en veranderingen kunnen dan in een vroeg stadium worden geadresseerd door partijen met de juiste expertise en ervaring.

We zien al steeds vaker dat marktpartijen echt een ontwikkelpartner worden, in plaats van uitvoerders van een strak programma van eisen dat de gemeente samen met een adviseur heeft opgesteld. Natuurlijk stelt de gemeente altijd de kaders, zoals de duurzaamheid en betaalbaarheid van een aardgasvrije warmtevoorziening. Maar als je samen met private partijen het ontwikkelproces aangaat dan kom je echt tot een samenwerking die leidt tot de gewenste resultaten.

3. Zie de kansen

PPS klinkt misschien complex, en dat is het in zekere zin ook. Maar in essentie steunt een PPS-project op een gedeelde ambitie – en dat uitgangspunt zorgt voor vertrouwen en draagvlak bij de lokale politiek én de bewoners. PPS is juridisch gezien de meest verregaande vorm van samenwerking tussen een gemeente en publieke en private partijen. Met de aanpak laten de samenwerkende partners zien gezamenlijk verantwoordelijkheid te nemen voor het succes van het project.

PPS is dan ook niet alleen een veelbelovende aanvliegroute om de technische, juridische, organisatorische en financiële issues van een aardgasvrije warmte-oplossing te tackelen, maar ook een gedegen basis voor lokaal draagvlak voor het project. Met kennis over de tools en methodieken voor PPS en vaardigheden om ermee aan de slag te gaan zijn professionals in de warmtetransitie klaar voor een succesvolle samenwerking die de warmtetransitie verder brengt.”

Met praktijkgerichte cursussen over specifieke vraagstukken in de warmtetransitie geeft NIWT startende en gevorderde professionals de inzichten en handvatten om verder te komen. Onze opleiding “Professional in de warmtetransitie” is een volledig programma om succesvol te opereren in het dynamische en complexe speelveld van de warmtetransitie.

De warmtetransitie schreeuwt om leiderschap. Hoe krijg je mensen mee?

Het werkveld van de warmtetransitie is uitdagend en volop in beweging. Heel Nederland voorzien van een alternatief voor aardgas betekent het leggen van een complexe puzzel met gebruik van diverse duurzame bronnen en de nieuwste technologie. Kennis van nu kan morgen alweer achterhaald zijn. Bovendien is het een puzzel die we nooit eerder met elkaar hebben gelegd – de warmtetransitie kenmerkt zich door pionieren en uitproberen.

Hoe zorg je dan dat je als professional stevig staande blijft? En hoe ga je anderen mensen meekrijgen met je ambities? Christien Reichardt, ervaren trainer in invloed en persoonlijk leiderschap en manager opleidingen bij het NIWT, deelt haar tips en inzichten.

 

Weet waar je voor gaat

“Voor mij begint leiderschap met weten waar je naartoe wilt: een duidelijke stip op de horizon zetten. Met je eigen droom als houvast kun je zelf actief gaan sturen in plaats van reactief ‘dealen’ met alles wat er op je afkomt in de warmtetransitie. Je eigen doelen nastreven geeft energie én maakt dat je anderen kunt inspireren dezelfde kant op te bewegen. Daarom is het formuleren van een persoonlijke missie altijd een belangrijk onderdeel in de programma’s die ik verzorg. Vaak hebben deelnemers daar een hoop voorbereiding- en reflectietijd voor nodig, maar als ze eenmaal een persoonlijke missie geformuleerd hebben, zie je dat hun ogen gaan stralen. Dat vind ik zo mooi om te zien!”

Durf keuzes te maken

“Wat ik veel hoor bij deelnemers aan onze programma’s (zoals de brede opleiding Professional in de warmtetransitie of de training Persoonlijk leiderschap in de warmtetransitie) is dat ze het lastig vinden om te kiezen voor een bepaalde oplossing. In de warmtetransitie moeten we nu keuzes maken die grote gevolgen hebben voor de komende 10 tot 30 jaar, zonder dat we precies weten wat er in die periode gaat gebeuren. Lastig, want juist hoogopgeleide professionals zijn gewend om hun keuzes te baseren op veel onderzoek en data. Het helpt om het maken van een keuze als doel te stellen en hierop te reflecteren: “Welke keuze kan ik met de kennis van nu het beste maken? Hoe zorg ik dat die keuze voor mij verantwoord is? Wat heb ik daarvoor nog nodig?”

Growth mindset

Dat betekent volgens Christien vooral dat je een andere mindset nodig hebt. Veel startende professionals lopen vast met het idee dat ze alle kennis in huis moeten hebben om overtuigend te zijn en om stappen te zetten. “In de warmtetransitie kun je nooit alles weten. Sterker nog, er is niemand die ALLES weet over alle diverse thema’s die een rol spelen in de transitie. Mijn advies: sta jezelf toe dat je niet alles hoeft te weten en besef dat je het niet alleen hoeft te doen. Schakel de hulp in van andere experts, ga samen op onderzoek uit en zie het werken aan de opgave van de warmtetransitie als een mooie leerervaring. Het hebben van een zogeheten growth mindset geeft bewezen minder stress en meer werkplezier”.

Stem af op de ander

“Leiderschap werkt van binnen naar buiten. Het begint met zelf een stevig fundament creëren op basis van je eigen kernwaarden en je eigen missie, vervolgens wil je anderen daarin meennemen. Daarvoor heb je sterke communicatie skills nodig: je moet niet alleen overtuigend, maar ook inspirerend kunnen zijn. En kunnen omgaan met de weerstand die je als vanzelfsprekend kunt verwachten wanneer je verandering wilt teweegbrengen. Mijn belangrijkste advies daarin is: stem goed af op degene die je tegenover je hebt. Jouw verhaal klinkt richting een bestuurder met veel technische kennis heel anders dan naar een bewoner die zich zorgen maakt. Overtuigen, inspireren en omgaan met weerstand zijn vaardigheden die je goed kunt ontwikkelen en komen daarom ook uitgebreid aan bod in onze opleiding Professional in de warmtetransitie.

 

Ben je benieuwd geworden naar ons aanbod? Wil je een – geheel vrijblijvend – persoonlijk adviesgesprek om te zien hoe het NIWT je kan helpen? Stuur dan een bericht naar christien.reichardt@niwt.nl en dan neem ik contact met je op!

NIWT Energie Opleiding

25 afkortingen die je moet kennen om de warmtetransitie te doorgronden

Bij de warmtetransitie spelen ingewikkelde maatschappelijke, technische, juridische en organisatorische vraagstukken. De hoeveelheid terminologie die je in de warmtetransitie tegenkomt kan daardoor duizelingwekkend zijn. NIWT zet de betekenis en context van de belangrijkste afkortingen op een rij.

De landelijke doelstelling om woningen en andere gebouwen uiterlijk in 2050 aardgasvrij te verwarmen, betekent dat de warmtetransitie inmiddels hoog op de agenda staat bij gemeenten, provincies, waterschappen, energieleveranciers, woningcorporaties en andere betrokkenen. De opgave is omvangrijk, ingrijpend en multidisciplinair, en brengt allerlei complexe thema’s en issues mee. Rond alle ontwikkelingen is inmiddels ook een scala aan afkortingen ontstaan. Het NIWT, het onafhankelijke kennis- en opleidingsinstituut voor de warmtetransitie, gidst je door de veelgebruikte begrippen.

De warmtetransitie: van regionaal naar lokaal

In de route naar aardgasvrij wonen worden regionale en lokale doelstellingen doorvertaald naar concrete plannen voor wijken. RES, TVW en WUP zijn de kernwoorden.

  • RES: Regionale Energiestrategie, het beleidsstuk van de energieregio met de visie op de energietransitie.
  • TVW: Transitievisie Warmte, het beleidsstuk van de gemeente met de visie op de warmtetransitie.
  • WUP: Wijkuitvoeringsplan, het beleidsstuk van de gemeente met een plan voor de warmtetransitie van een wijk.

Het wat en hoe van warmtenetten

De aanleg van warmtenetten is een belangrijke route naar de klimaatneutrale gebouwde omgeving. Een warmtenet zorgt voor een efficiënte koppeling tussen de beschikbare lokale bronnen en de afnemers. Er zijn verschillende aspecten aan de collectieve aanpak: van de beschikbare bronnen tot de technische installaties.

  • ZLT, LT, MT, HT: zeer lage temperatuur, lage temperatuur, midden temperatuur en hoge temperatuur, de mogelijke temperatuurniveaus van warmtenetten. Vanuit WarmingUp, een samenwerking tussen partners die zich inzetten voor collectieve systemen die de warmtetransitie te versnellen, is een rapportage gemaakt met eenduidige definities van de verschillende begrippen.
  • TEA, TED, TEO: thermische energie uit afvalwater (TEA), drinkwater (TED) en oppervlaktewater (TEO), het gebruik van aquathermie als lokale duurzame bron voor een warmtenet.
  • WKO: warmte-koude-opslag, een energiesysteem waarbij gebruik wordt gemaakt van ondiepe aardwarmte om warmte en koude aan een woning of gebouw te leveren. Een WKO kan onderdeel zijn van een warmtenet.
  • WP: warmtepomp, een elektrische installatie die warmte onttrekt aan de lucht, de bodem of grondwater en aardgasvrije verwarming mogelijk maakt. In modulaire warmtesystemen worden luchtwarmtepompen ingezet als eerste stap naar een lokaal warmtenet.

De financiële zaken

Betaalbaarheid is een belangrijk thema in de warmtetransitie. Voor de ontwikkeling van warmtenetten betekent dat bijvoorbeeld: een goede businesscase doorrekenen, en waar mogelijk gebruik maken van subsidies.

  • Buca, de businesscase, een financieel model waarin alle investeringen, herinvesteringen, afschrijvingen, onderhoudskosten en inkomsten gedurende de looptijd van een warmtenet worden verwerkt. Een businesscase is in eerste instantie bedoeld als basis voor gesprekken tussen een woningcorporatie en een warmtebedrijf. Maar de methodiek is ook bruikbaar voor gemeenten, provincies en andere partijen die een rol spelen bij aardgasvrije projecten. Bij het Expertisecentrum Warmte vind je een template om een businesscase te maken.
  • CAPEX: capital expenditures, de vereiste investeringen in de kosten voor een project.
  • OPEX: operational expenditures, de operationele kosten voor een project.
  • BAK: de bijdrage aansluitkosten, de eenmalige aansluitkosten per gebouw om aan te sluiten op het warmtenet. Afnemers van stadsverwarming betalen vaste kosten voor de aansluiting en variabele kosten voor het verbruik. De ACM stelt de maximale variabele warmtetarieven vast, die (vooralsnog) zijn gekoppeld aan de gasprijzen.
  • SDE: Stimulering Duurzame Energieproductie en Klimaattransitie (SDE++), een subsidieregeling van de rijksoverheid voor ondernemingen en organisaties om initiatieven die bijdragen aan CO2-reductie te ondersteunen en stimuleren. De SDE++-subsidie richt zich in 2022 onder andere op hernieuwbare warmte, zoals zonthermie, en CO2-arme warmte, waaronder aquathermie en geothermie.
  • PAW: Programma Aardgasvrije Wijken, een landelijk subsidie- en leerprogramma om bestaande woonwijken aardgasvrij te maken. Het programma ondersteunt onder meer tientallen proeftuinen.

De techniek achter de warmtetransitie

Een warmtenet transporteert warmte via ondergrondse leidingen naar woningen en andere gebouwen. Het netwerk brengt verschillende technische componenten samen om de juiste warmte af te leveren.

  • WOS: warmteoverdachtstation, een collectieve voorziening in een wijk die stadsverwarming onder de juiste druk transporteert richting afnemers.
  • WAS: warmteaangiftestation, een installatie waarmee een warmtenet warmte en/of warm tapwater levert aan de binneninstallatie van een grootzakelijke afnemer van stadsverwarming.
  • AF: afleverset (of afgifteset), een installatie waarmee een warmtenet warmte en/of warm tapwater aflevert aan de binneninstallatie van een huishouden of kleinzakelijke gebruiker. De afleverset wordt meestal gemonteerd in de ruimte voor een cv-installatie.
  • WEQ: woonequivalenten, het aantal woningen dat is aangesloten op een warmtenet, of het equivalent daarvan als het gaat om andere soorten gebouwen.

Succesfactoren voor de warmtetransitie

De warmtetransitie roept diverse organisatorische en juridische vraagstukken op, die een grote impact hebben op het succes van initiatieven, plannen en projecten.

  • PPS: publiek-private samenwerking, een veel gebruikte aanvliegroute om een warmtenet te ontwikkelen. De samenwerking gaat veel verder dan de traditionele inkoop van marktdiensten, of de aanbesteding van projectwerkzaamheden.
  • VEWA: Veiligheidsvoorschriften Warmte, regels voor veiligheid die zijn opgesteld door de warmtebedrijven van brancheorganisatie Energie-Nederland. Bedrijven die zich bezighouden met de installaties voor warmtelevering werken volgens deze veiligheidsvoorschriften.
  • WCW: Wet Collectieve Warmtevoorziening, een wetsvoorstel voor de herziening van de Warmtewet van 2014. De wet, die naar verwachting in 2023 in de Tweede Kamer wordt behandeld, heeft tot doel om de groei van collectieve warmtesystemen te ondersteunen, de transparantie over de tarieven voor stadsverwarming te waarborgen, de vereisten voor leveringszekerheid aan te scherpen en de verduurzaming van warmtenetten te stimuleren.

 

Dieper duiken in de betekenis en context van de warmtetransitie? De NIWT-cursus “Introductie in de warmtetransitie” neemt je in één dag mee in alle actuele vraagstukken van de Nederlandse warmtetransitie. Kijk voor het programma, de startdata en informatie over aanmelden op de website.

Back To Top